De molenaarsfamilies

Een van de molenaarsfamilies in de 16e, 17e en 18e eeuw is de familie Pennincx. De oudste (nu bekende) molenaar van deze stam is Gerart Lenearts de molder. Hij is molenaar van de watermolen de Klisdonk (gemeente Dinther). Deze molen hoort, samen met de watermolens uit Heeswijk (ook genaamd Middelrode, "Ter Steen") en de watermolen in Erp, tot de belangrijkste watermolens van de Aa. De andere watermolens zijn minder belangrijk geweest en liggen hoger langs de Aa: "Rixtel" in het huidige Aarle-Rixtel; "Stipdonk" bij Lierop en op Wikipedia is nog sprake van de watermolen "Ten Wiel" in buurtschap Leest in Veghel. Deze laatste is niet terug te vinden op de kaarten van Blaeu uit 1645 of Vyerighe Colom en heeft waarschijnlijk slechts kort bestaan.

Gerart Lenaert overlijdt voor 1598. Hierna is sprake van Jacob Gerart Lenarts de Molder, waaruit het lijkt of zoon Jacob enige tijd de molenaar is van de watermolen. De watermolen gaat, in een aantal stappen, over naar Henrick Cost Otten en Megtelt, dochter van Gerart Lenaert. Het testament van Henrick Cost Otten uit 1652 worden nog de zoon Jan, dochter Goyaertken en de kleindochter Willemke, dochter van zoon Joost Ger. Len. Pennincx genoemd.

Jan Geraert Pennincx wordt molenaar van de watermolen in Erp. Daar is hij schepen vanaf 1637. Hij krijgt zonen Gerardus, Leonardus, Wilhelmus en Jan en mogelijk Arnoldus. Wilhelmus Janssen Penninx is lange tijd molenaar van de watermolen in Erp. In 1699 vindt de erfscheiding van o.a. de watermolen in Erp plaats.
Joannes Willem (zoon van Wilhelmus Janssen Pennincx) is eerst nog molenaar in Erp (watermolen), later wordt hij molenaar in Gemert, nadat zijn zwager en molenaar in Gemert (Gerardus van der Cruijce, man van Wilhelma Pennincx) vrij jong overlijdt. Vrijwel zeker is dit laatste de windmolen, waar de Molenstraat in het centrum van Gemert naar vernoemd is.
Leonardus Janssen (broer van Wilhelmus Janssen) verhuist naar Nuenen. Zijn zoon Jan Willem wordt molenaar bij de watermolen de Hooydonck.

Een kleinzoon Francis krijgt de galg wegens diefstal van boterpotten, boter en roggebrood.

Catharina Pennincx (dochter van Wilhelmus Janssen) trouwt met Antonij van de Asseldonck, welke ook uit een molenaarsfamilie kwam. Zijn grootvader was molenaar in Boxtel. Catharina en Antonij erven grond in o.a. Hoogeinde in Veghel. Hun dochter Helena van Asdonck (geboren in Erp) trouwt met Adriaan van Hout, die molenaar in Deurne wordt. Deze Adriaan heeft grote problemen in Deurne, wordt van oplichting beschuldigd, heeft mogelijk een moord gepleegd en is mogelijk opgehangen. In Deurne is één windmolen volgens Blaeu; het is een molen waar de inwoners verplicht hun granen moeten laten malen, zoals in die tijd gebruikelijk was.

Gertrudis Penninx (dochter van Jan Janssen) trouwt met Andreas van der Crabben. Andreas was samen met Jenneken Pennincx en Thomas Bierkers eigenaar van de watermolen in Erp, welke zij vanaf 1681 voor 8 jaar verpachtten aan Wilhelmus Janssen Pennincx.

In deze periode ging men van Schijndel naar andere Erp, Gemert, Nuenen en Deurne. Dochters trouwden met molenaars op andere plaatsen.
Binnen een dorp was er een verplichting om naar de dorpsmolenaar te gaan. Molenaar was daarmee, in tegenstelling tot bijvoorbeeld een landbouwer, een belangrijke persoon in de dorpsgemeenschap. De combinatie van schepen en molenaar, zoals Jan Geraert Penninx in Erp rond 1637-1644, is dan ook passende combinatie.

Lid van de familie van Leonardus Penninx uit Schijndel.